Eventuele bijwerkingen

Hyperglykemie 

Hyperglykemie kan ontstaan doordat secretie van insuline niet geremd zal worden. Enkele symptomen hiervan zijn overmatig zweten, bleek zijn en duizelig voelen.

Insuline is een anabool polypeptidehormoon geproduceerd door de β-cellen in de alvleesklier. Het heeft een belangrijk rol in de handhaving van het bloedsuiker. Insuline verlaagd het glucosegehalte uit het bloed door het in glycogeen om te zetten. Glycogeen wordt in de lever en spieren opgeslagen.

Normaliter zal het hormoon somatostatine de productie van insuline, als nodig, remmen zodat het bloedsuikerspiegel niet al te laag wordt. Maar nu dendreotide aan de SST-receptor bindt, zal deze remming niet plaats vinden. Insuline zal blijven worden afgegeven, waardoor de bloedsuikerspiegel te laag kan worden. 

Dyspepsie 

Met dyspepsie wordt de verstoring van het spijsverteringssysteem bedoelt. 

Bij het gebruik van dendreotide zal de maagzuur secretie alleen maar gestimuleerd worden. Hierdoor kan er te veel maagzuur geproduceerd worden. Gevolgen hiervan zijn o.a. brandend maagzuur, oprispringen, een opgeblazen gevoel en verkrampingen. Deze gevolgen leiden tot een slechte opname van voedingstoffen: voedsel komt de maag moeilijk in en wordt onvoldoende verteerd. Uiteindelijk leidt dit tot een gewichtsafname. 

Anders

Andere bijwerkingen die vaak ontstaan bij medicijn met werking in het maaggebied zijn: hoofdpijn, diarree, braken, misselijkheid en leveraandoeningen. Leveraandoeningen zijn bijv. te herkennen aan geelzucht en vermoeidheid.

Diarree of dunne ontlasting is vaak het gevolg geïrriteerde darmen.